Informatie Aanvragen
Dyslexie

Wat is dyslexie


Definitie van dyslexie


Er bestaan verschillende opvattingen over wat dyslexie precies is. In Nederland wordt in het algemeen de definitie gehanteerd, die de Commissie Dyslexie van de Gezondheidsraad in 1995 heeft opgesteld. Zij spreken van dyslexie wanneer de automatisering van woordidentificatie (= het lezen) en/of schriftbeeldvorming (= het spellen) zich niet, dan wel zeer onvolledig of zeer moeizaam ontwikkelt.

Dyslexie heeft niets te maken met intelligentie. Mensen met dyslexie zijn onder alle intelligentieniveau's en onder alle lagen van de bevolking te vinden.

Criteria voor dyslexie


De criteria voor dyslexie zijn:
Vast staat inmiddels dat er bij dyslexie sprake is van een erfelijke component. Als één van de ouders dyslexie heeft, heeft een kind ongeveer 50% kans, dat het ook dyslectisch is. Bij twee ouders met dyslexie neemt de kans toe tot 75%. Omgekeerd betekent het niet, dat elk kind uit een gezin van dyslectische ouders ook dyslectisch zal zijn.

Verklarende modellen


Er zijn verschillende verklarende modellen ontwikkeld over de mogelijke oorzaak van dyslexie. Naast de vaststaande erfelijke component, zijn er drie veel voorkomende oorzaken genoemd:

Comorbiditeit


Bekend is, dat dyslectische problematiek tegelijkertijd kan voorkomen met o.a. een gedragsstoornis zoals ADHD, ADD.

Dyslexie uit zich niet alleen in problemen met lezen en schrijven. Wat ook voorkomt, is een gebrekkig tijdsgevoel, het verwarren van plaats en tijd, moeizaam leren klokkijken, een gebrekkig richtingsgevoel, chaotisch handelen, niet of moeilijk op een naam kunnen komen, een geringe woordenschat op jongere leeftijd, moeite met begrippen als voor, achter etc, moeilijk rijmpjes en versjes kunnen onthouden. Ook hierbij geldt echter, dat het omgekeerd niet zo is, dat iemand die op jonge leeftijd moeilijk een naam of versjes kan onthouden, dus wel dyslexie zal hebben. Het is wel goed als ouders alert op bovengenoemde kenmerken zijn, zodat er vroegtijdig ingegrepen kan worden.


Mogelijkheden


Aan sommige kinderen merk je nauwelijks dat ze dyslexie hebben, voor andere kinderen is het een echte handicap. Sommige kinderen kunnen hun dyslexie compenseren, waardoor de negatieve gevolgen beperkt blijven. Ze hebben dan wel dyslexie, maar zijn goed in staat om informatie te onthouden of kunnen zich goed concentreren. Bij sommige kinderen komt de dyslectische problematiek pas naar voren op het middelbaar onderwijs, als zij moeite krijgen bij het verwerken van grote hoeveelheden leerstof en het leren van meerdere vreemde talen. Het karakter van het kind zal een rol spelen bij de manier, waarop het kind met de dyslectische problematiek omgaat. Een evenwichtig kind, zal zich niet snel uit het veld laten slaan, terwijl een onzeker kind snel aan zichzelf gaat twijfelen en faalangst kan ontwikkelen.

Er zijn dyslectici in alle mogelijke beroepen, in alle takken van de kunst en wetenschap. Een aantal bekende personen, waarvan vaststaat of een vermoeden bestaat, dat zij dyslectisch zijn/waren, zijn: Leonardo da Vinci, Walt Disney, Pablo Picasso, Hans Christiaan Andersen, Agatha Christie, Einstein, Edison, Jan de Bouvrie en Jacques Vriens. Dit wil niet zeggen, dat omgekeerd geldt, dat dyslectici dus altijd creatief, begaafd of talentvol zijn. Hoogvliegers en laagvliegers komen ook onder mensen met dyslexie voor. Beroepen, die voor dyslectici onmogelijk lijken te zijn, omdat er veel gebruik van (geschreven) taal wordt gemaakt, zijn weldegelijk bereikbaar met de juiste inzet en motivatie.

Hoe meer steun en begrip de dyslecticus ervaart, hoe groter is de kans, dat grote problemen vermeden kunnen worden. Belangrijk is vooral, dat het dyslectische kind zijn /haar zelfvertrouwen behoudt of weer terugkrijgt, ondanks de tegenslagen, die hij/zij op school ervaart.

Behalve begrip, is het ook belangrijk, dat er hulp wordt geboden. Het is belangrijk dat ouders, school en andere externe hulpverleners samenwerken bij de aanpak van dyslexie. Met extra aandacht en ondersteuning kunnen de gevolgen van dyslexie zoveel mogelijk worden beperkt en kunnen grotere problemen, zoals faalangst kunnen worden voorkomen.


Hulpmiddelen


Soms kan een eenvoudige aanpassing de dyslectische leerling helpen om beter te kunnen lezen, sneller te kunnen werken of minder fouten te maken bij spelling. Hiervoor geldt, dat een hulpmiddel, waarbij de ene baat heeft, geen enkel nut oplevert voor een ander.

Een aantal veelgenoemde (en soms verguisde) hulpmiddelen zijn:Voor alle bovengenoemde middelen geldt, dat het hulpmiddelen zijn. Dyslexie gaat hiermee niet over en 'geneest' hierdoor niet.